In 2019 is Kim Castenmiller gestart met research naar de staat van het onderwijs, vanuit de overtuiging dat er verandering nodig is. Ze ging op zoek naar wat de pijn is van het onderwijs, onderzocht perspectieven voor het onderwijs van morgen en deelt haar inzichten na 25 jaar ervaring met veranderingsprocessen in tal van sectoren. De weerslag van meer dan vijf jaar research lees je terug in De Onderwijstrilogie.
Van een lerarentekort, bezuinigingen, duizenden thuiszitters, wachtlijsten in de jeugdzorg tot en met politieke ingrepen zonder dat het gewenste effect optreedt, het onderwijs lijkt er niet aan te ontkomen. De houdbaarheidsdatum van ons onderwijssysteem is verstreken: dat is wel één van de rode draden in de vele gesprekken die Kim Castenmiller heeft gevoerd in de aanloop naar deze trilogie.
Waar lopen leerlingen, studenten en ouders tegenaan? Waar heeft het onderwijsveld zelf last van? Er wordt veel op het bordje van het onderwijs gelegd, daar wordt immers geïnvesteerd in de samenleving van morgen, maar is dat wel terecht? In het informatietijdperk waarin alles met alles is verbonden, lijkt het leven complexer te zijn geworden. Technologische ontwikkelingen staan niet stil en stellen ons in toenemende mate voor ethische vraagstukken. Tegelijkertijd zijn de uitdagingen in de hedendaagse maatschappij groot.
Castenmiller legt de vinger op de zere plek door de ‘pijn van het onderwijs’ te belichten. Soms onderzoekend, met een duik in de geschiedenis en hardop reflecterend, soms haarscherp zodat er geen ontkomen aan is: er blijft geen heilig huisje overeind. Vanuit een groter besef van de pijn, ontstaat er ruimte om perspectieven te exploreren. Soms ook perspectieven die op het oog kunnen conflicteren. Castenmiller schrijft geen recept voor. Eerder pleit zij ervoor dat we wegblijven uit de dramadriehoek en niet in de valkuil te stappen het onderwijs te willen redden met een aanvals- of herstelplan. Daarvoor is het te complex.
De Onderwijstrilogie biedt handvatten voor de toekomst en hoop met de vele voorbeelden van pioniers en scholen die nieuwe wegen inslaan. Met ruim vijfentwintig jaar veranderkundige ervaring maakt Castenmiller de trilogie tot een inspiratiegids voor een ieder die zijn of haar steentje bij wil dragen in het vooruitbrengen van het onderwijs. Of je nu leraar, beleidsmedewerker, leidinggevende, opleidingsdirecteur of bestuurder bent. Zoals schoolleider Erik Adema zegt: ‘Je kunt altijd iets.’
De trilogie is te lezen als één boek. Om deze reden zijn de drie delen afzonderlijk niet beschikbaar, maar komen ze als één set uit. Veel thema’s lopen als rode draden door alle drie de delen heen. Ieder deel zelf bestaat ook weer uit drie delen. Hieronder lees je meer over de drie delen van De Onderwijstrilogie.
In het eerste deel gaan de eerste zes hoofdstukken over het topje van de ijsberg. Wat lezen en horen we in de media over hoe het staat met ons onderwijs? Van onderwijsstakingen, prestatiedruk tot en met ‘een derde functioneel analfabeten’. Stuk voor stuk symptomen die laten zien dat er wat aan de hand is met ons onderwijssysteem. De verdiepingsslag maak ik in de hoofdstukken die daarop volgen en lees je over een onderwijssysteem dat in de knoop zit. Er zijn bijvoorbeeld genoeg bevoegde leraren om het lerarentekort op te lossen: Waarom hebben zij het onderwijs verlaten? In de laatste hoofdstukken van het eerste deel diep ik de pijn nog verder uit en onderzoek ik welke ongezonde krachten invloed hebben op het onderwijs. Krachten die buiten de cirkel van invloed van het onderwijs lijken te liggen.
In het tweede deel begin ik met vijf hoofdstukken waarin ik perspectieven onderzoek voor de toekomst. Daarmee komen een aantal ingrediënten aan bod die het onderwijs als input kan nemen bij het beantwoorden van de vraag: Op welk leven bereiden we kinderen en jongeren voor? De zes hoofdstukken die daarop volgen bieden inspiratie voor het vormgeven van een nieuwe fundament in het onderwijs waarbij relaties, de inhoud en vorm van het onderwijs, inclusiviteit en ruimte geven aan de nieuwe generatie centraal staan. In de laatste vijf hoofdstukken komt de verhouding tussen onderwijs en wetenschap aan bod. Hoe zou deze verhouding eruit moeten zien? Wat heeft de wetenschap het onderwijs te bieden? Tevens bevat het een pleidooi voor het versterken van biologie, psychologie en filosofie in het onderwijs: drie vakgebieden die van belang zijn in het nastreven van een gezonde verhouding tussen onderwijs en wetenschap.
Het derde en laatste deel draait om handelen: de toekomst geven we zelf als mensen vorm. Hoe kom je van inspiratie, aangereikt in het tweede deel, naar realisatie in je eigen praktijk? In de eerste vijf hoofdstukken maak ik de balans op: de coronajaren hebben als een spiegel gefungeerd. Daarin kijken is de eerste stap. Hierop volgen een aantal andere ankerpunten die nodig zijn voordat je verandering aangaat: de lange termijn voor ogen houden en keuzes die er te maken zijn in de veranderaanpak. Hierna volgen veranderlessen voor onderweg, uiteengezet in vijf hoofdstukken. Veranderlessen die ik als veranderkundige heb vergaard en ook heb kunnen destilleren uit de verhalen van mensen die ik heb geïnterviewd. De laatste vijf hoofdstukken van het derde deel zijn gebundeld rondom het thema ‘een lange adem’. Want dat is nodig wanneer je zoiets groots als het onderwijs wil veranderen. Een reis die nooit af is. Zolang we toekomst hebben, is het onderwijs ook nooit af.
Lees hieronder enkele reviews van lezers over De Onderwijstrilogie.
De Onderwijstrilogie leest als een trein, terwijl je ondertussen heel veel informatie en inzichten krijgt. Wanneer je in het onderwijs werkt, zoals ik, geeft de trilogie ook hoop doordat er veel mensen aan bod komen die het anders durven te doen. Een absolute aanrader voor ervaren én aankomende leraren!
De Onderwijstrilogie laat haarscherp zien hoe succes en falen van het Nederlands onderwijs niet op zichzelf staan, maar verweven zijn met ontwikkelingen in de wereld. Een must-read voor iedereen in en om thema’s als leren en ontwikkelen en eigenlijk voor elke ouder.
Met De Onderwijstrilogie houdt Kim ons een oordeelloze spiegel voor. Precies wat in de onderwijsachtbaan nodig is. De trilogie vertraagt, maakt tempo en sterkt de uitdaging: maak het onderwijs zinvol. Met de trilogie krijgen we de handreiking. Stap voor stap en buiten de bestaande kaders. Het lezen waard, en dan, aan de slag!
Een levenswerk ziet het licht! Ik ben diep onder de indruk geraakt van De Onderwijstrilogie. De grondigheid waarmee Kim Castenmiller de staat van het onderwijs analyseert en mogelijke vernieuwingsrichtingen aanreikt, is ongekend. Mooi dat deze trilogie de wereld in gaat en hopelijk velen gaat aanzetten tot actie. De jongste, en nog komende, generaties zijn het meer dan waard!
De Onderwijstrilogie ontvang je samen met een inlog voor de website die bij de drie delen hoort. Hieronder kun je vast een kijkje nemen wat je op de website terugvindt.
Op de website Met ons onderwijs de toekomst in vind je de interviews terug, als onderdeel van de research voor De Onderwijstrilogie. Hieronder zie je een voorbeeld:
Na een loopbaan bij de hogeschool van Amsterdam, maakte Kees Hoogvorst de overstap naar het voortgezet onderwijs. Hij staat zomer 2020 aan de vooravond van een grote verandering in de scholengemeenschap ISG Arcus. De overstap naar een campus waar meerdere scholen krachten bundelen. Kees is één van de onderwijsmensen die ook zegt dat ons huidige onderwijssysteem zo goed als failliet is. Samen met de scholen zoekt hij naar een nieuwe vorm. Dat Kees in staat is om gedurfde stappen te zetten, bleek wel toen hij zijn ‘go’ gaf voor het VPRO programma ‘100 dagen voor de klas’ waarin programmakers Tim den Besten en Nicolaas Veul een inkijkje gaven in het startende docentschap. Docenten uit het hele onderwijs bevestigden, ‘dit is herkenbaar en zo gaat het in de praktijk’. De serie werd een succes en leverde de school heel wat open sollicitaties op. “Het was voor iedereen spannend om dit te doen. Zeker de eerste afleveringen, waarin je ziet dat Tim en Nicolaas ploeteren, kwam er nog weleens een kritische noot. Wij wisten wel dat daarna de mooie kanten van het vak zichtbaar zouden worden en dat Tim en Nicolaas ook hun eerste echte goede les zouden verzorgen. Gelukkig haakten mensen niet af. We hebben dit echt met zijn allen gedaan. Natuurlijk moet er iemand zijn die ‘ja’ zegt, maar mijn voorwaarde was wel dat het team, de ouders en de leerlingen ook in zouden stemmen. We wilden een integer programma maken over het vak van docent. En dat is gelukt. De kritiek die er kwam ging vooral ook veel over het onderwijssysteem zelf. En die kritiek herken ik ook. Zelf werk ik nog niet zo lang in het voortgezet onderwijs. Ik heb een sociaal agogische achtergrond, en ik kijk ook wel naar die bril. Het zou eerst om subjectificatie, dan socialisatie en dan pas kwalificatie moeten gaan. Maar het denken in het onderwijs is andersom. We werken van dus buiten naar binnen, in plaats van binnen naar buiten.”
Kees begint op de mavo vanuit een bakkersfamilie. “Ik was een echte onderpresteerder. Mijn opa was bakker, mijn vader was bakker en ik was vooral geïnteresseerd in ondernemen, in plaats van in school. Toen ik twaalf was, was ik al ’s nachts in de bakkerij aan het werk. Omdat ik een papiertje moest halen, koos ik na de basisschool voor de mavo. Ook daar bleef ik aan het werk in de bakkerij. Op donderdag zette ik alles klaar in de bakkerij en vrijdag als ik uit school kwam, ging ik aan de slag. Met het geld dat ik verdiende kon ik op zaterdag naar de markt om het daar uit te geven. Na de mavo wilde ik naar de bakkersschool in Wageningen en zat ik als zestienjarige al snel op kamers. Toen ik zesentwintig was, bleek dat ik allergisch was voor het stof van rogge, tarwe en boekweit. Ik zat toen wel met de handen in het haar, want wat kon ik anders doen dan bakker worden?”
Verder lees je op:
Op de website Met ons onderwijs de toekomst in vind je per hoofdstuk de bronnen terug. Hier is voor gekozen omwille van de leesbaarheid (het betreft 1000+ bronnen). Hieronder zie je een voorbeeld:
Bewegen is goed voor onze hersenen, lees je terug op de website van de hersenstichting. Verschillende onderzoeken (1) (2) geven aanwijzingen dat (te lang) stilzitten ongezond is voor kinderen.
Bewegen. Op Spring High is bewegen onderdeel van het dagelijkse programma. Lees het interview met Camyre De Adelhart Toorop, de initiatiefnemer van Spring High. Het rapport Plezier in bewegen vind je op deze pagina terug. Over het NRO-programma Bewegen en leerprestaties en de bevindingen lees je meer op de website van NRO.
Wanneer wordt ‘druk’ ADHD? Wat er in de DSM-5 staat over ADHD, lees je o.a. hier. Meer over het boek van Laura Batstra op deze pagina. Over het boek van Russel Barkley lees je op deze pagina. Het promotieonderzoek van vind je hier. De brochure vind je terug op de website van de Academische Werkplaats en in het dossier Diagnosedrift. Het interview met Inge Westerveld, voormalig directeur van Het Anker, lees je hier.
Een diagnose met een pilletje graag. De link naar de podcast van Jennifer Pettersson vind je terug in het dossier Diagnosedrift. Over het onderzoek naar drugsgebruik bij volwassenen die als jongere ADHD-medicatie hebben gebruikt, lees je hier meer. Het onderzoek van de Gezondheidsraad vind je terug op deze pagina.
Verder lees je op:
Hoofdstuk 3 Drukke jongens – Met ons onderwijs de toekomst in
Op de website Met ons onderwijs de toekomst in vind je de volgende dossiers:
In de dossiers vind je interviews, achtergrondinformatie en diverse bronnen over dat onderwerp terug. Een handig naslagwerk.
De dossiers bekijk je op:
Op de website Met ons onderwijs de toekomst in vind je diverse literatuur terug, als onderdeel van de research voor De Onderwijstrilogie. Hieronder zie je een voorbeeld:
In zowel het hoofdstuk ‘Macht door onmacht’ als ‘Relatie als basis’, haal ik dit boek van Alfie Kohn aan. Zowel binnen het onderwijs als ook opvoeden, wordt gebruik gemaakt van straffen en belonen als manier om gedrag te reguleren. En dat is ook wat het is: een manier om gedrag te reguleren, maar de vraag is wat het écht een kind bijbrengt. Kohn staat stil bij de lange(re) termijn gevolgen van (met name) belonen.
Johannes Visser schreef twee columns in De Correspondent over dit boek.
Op 17 juni 2022 schrijft Visser ‘Dit onderwijsboek moet vertaald worden’. In het artikel zet Visser uiteen welke problemen Kohn heeft met belonen: net als straf werkt het als een beoordeling, het gaat voorbij aan de oorzaak van bepaald gedrag, het maakt leerlingen risicomijdend (de houding ‘is dit voor een cijfer’ wordt ermee in de hand gewerkt) en beloningen veranderen hoe mensen zich voelen over wat ze doen (het gaat niet meer om de taak zelf maar om wat het oplevert). Het zorgt er dus voor dat intrinsieke motivatie op een ‘lager pitje’ komt te staan, ten gunste van de extrinsieke motivatie.
Vlak voor de zomervakantie, 29 juni 2022, schrijft Visser nog een column: ‘Geef je kind geen geld voor z’n rapport (maar een ijsje voor de zomaar)’. De nadruk ligt op hoe beloningen relaties veranderen, ook met andere mensen (degenen die de beloningen uitreiken): er komt iets tussen hen in te staan.
PBS is populair binnen het onderwijs. Het is een schoolbrede aanpak waarin de inzet van beloningen centraal staat om gewenst gedrag te versterken en probleemgedrag te voorkomen. De vraag is of scholen zich bewust zijn van de (lange termijn) effecten van de inzet van deze aanpak zoals Kohn deze beschrijft. Kohn maakt in zijn boek gebruik van voorhanden onderzoek en onderbouwt daarmee de nadelen van de inzet van beloningen.
Ook Jürgen Peeters benadrukt de nadelen van (opvoed)aanpakken die gebaseerd zijn op het behaviorisme in zijn boek Kinderen zijn geen puppy’s. In zijn boek benadrukt Peeters de kracht van zelfsturing in opvoeding. Op zijn website lezen we: “We proberen krampachtig de controle vast te houden, waardoor onze focus in opvoeding komt te liggen op korte termijn gedragscontrole. Wat als we zouden bekijken wat kinderen werkelijk van ons nodig hebben om uit te groeien tot zelfbewuste en zelfstandige volwassenen?” Dat en meer is waar zijn boek over gaat.
In hoofdstuk 17 schrijf ik: “Wanneer we uiterst betrokken zijn bij wat voor soort mensen onze kinderen worden, dan zijn er geen ‘short cuts’, zegt Kohn. “Good values have to be grown from the inside out” (2018, p. 161). Leren conformeren betekent niet leren verantwoordelijk te zijn. Ook al werkt straffen en belonen vaak op de korte termijn wel, de leerlingen doen wat je wil en doen niet wat je niet wil, het heeft ongewenste effecten op de iets langere termijn.”
Meer literatuur bekijk je op:
Kim Castenmiller (1975) is van oorsprong organisatiepsycholoog. Nadat ze met haar studie een brede basis in de sociale wetenschappen heeft gelegd, is ze nooit opgehouden met doen van research naar de onderwerpen die haar interesse hebben. Na een loopbaan in het bedrijfsleven, heeft Kim zich sinds 2018 toegelegd op het onderwijs.
Kim is de auteur van Generatie Y: aan het werk (2009) en schreef samen met Dirk Anton van Mulligen Geef je organisatie toekomst (2012).
Heb je een kortingscode voor de pre-sale? Deze kun je inwisselen bij het afrekenen.
Geen producten in de winkelwagen.